Choreografe Isabelle Beernaert staat bekend om haar vermogen om het alledaagse, gewone leven te vertalen naar buitengewone choreografieën. Via haar creaties verdiept ze zich in de onderliggende emoties, het diepzinnige, de passie die ons doet leven. Het publiek kan zich herkennen in de verhalen die op het podium verteld worden. In deze editie van “in gesprek met” vertelt Isabelle Beernaert over haar brede artistieke vorming, van muziek tot dans tot mode, en hoe dit heeft geleid tot de ontwikkeling van haar eigen stijl als choreografe. Laat je meevoeren in de inspiraties en emoties achter haar theaterproducties!
Isabelle Beernaert:
“Als artiest kan je een zwaar moment in je leven gebruiken als inspiratie.“
Isabelle Beernaert is opgeleid aan de Koninklijke balletschool van Antwerpen (KBA). Daarnaast volgde ze talloze dansstages en kwam ze in contact met moderne-, etnische- en urban dansstijlen. Haar specialisatie modern-jazz voltooide ze in Parijs na het winnen van de Concours internationale de danse de Voiron. In 1993 werd Isabelle aangenomen bij het Alvin Ailey Dance center in New York.
Al deze kennis kon ze in de jaren nadien benutten in haar diverse opdrachten voor TV-producties, showcases, merk lanceringen en muziek artiesten. Zo is ze als choreograaf betrokken geweest bij So You Think You Can Dance. In 2011 won ze The Ultimate Dance Battle.
Isabelle Beernaert is zowel in België als Nederland erg succesvol als choreografe, regisseur en scenograaf van danstheater producties. Ze creëerde oa. Ne Me Quitte pas, C’est la Vie en Et Après, die bekroond is met de Dans Publieksprijs 2012. Haar nieuwste producties Naakt – NuDa Veritas en OXYTOCIN zijn momenteel te zien in theaters.
Hoe bent u in aanraking gekomen met dans?
“Ik ben op jonge leeftijd in aanraking gekomen met dans. Ik kom uit een hele artistieke familie. Samen met mijn zusjes zat ik al van jongs af aan op de typische kleuterdans, muziekschool en tekenacademie. Hoe vroeger hoe beter. Rond 6-jarige leeftijd begonnen we op het Conservatorium in Kortrijk. Een aantal jaar later mocht ik auditie doen voor een professionele dansopleiding; de Koninklijke Balletschool Antwerpen.”
Naast de strenge klassieke opleiding aan de Koninklijke Balletschool volgde ik diverse workshops. Ik danste jazz en modern, maar bijvoorbeeld ook Afrikaanse- en Indische dans. Dit voelde als een uitlaatklep. Ik had echt andere dansstijlen nodig. Waarschijnlijk komt dit door mijn vader. Hij is jazzmuzikant en ik ben geboren boven zijn muziekwinkel. Hierdoor zit muziek in mijn bloed. Ik heb noten leren lezen en saxofoon leren spelen.
Toen ik wat ouder was, kreeg ik op de opleiding les in de Graham- en Limón-techniek. Op mijn 17e heb ik een modern-jazz concours gewonnen in Frankrijk. Vervolgens ben ik mij in Parijs gaan verdiepen in de Horton- en Matt Mattox-techniek. Op deze manier heb ik mij verder laten bijscholen in moderne dans. De hedendaagse dans en floorwork zoals we dat nu kennen, was toen der tijd nog niet in opbloei. De focus lag meer op deze technische bewegingsstijlen.
Rond mijn 21e ben ik juist aan de slag gegaan met floorwork, urban en breakdance. Ik wilde als klassieke ballerina meer gaan proeven van de andere kant. Als ik op mijn spitzen kan draaien, dan kan ik dat misschien ook wel op mijn hoofd, zoals breakdancers doen. Op deze manier heb ik een grote variatie aan dansstijlen geleerd. Uiteindelijk heb ik van al deze opgedane kennis een eigen handtekening en stijl gecreëerd.”
“Als ik kan draaien op mijn spitzen, kan ik dat misschien ook wel op mijn hoofd.”
Wist u altijd al dat u choreografe wilde worden?
“Van kleins af aan trommelde ik graag vriendinnetjes of familieleden op om showtjes te maken. Dus ik had heel vroeg al een soort leidinggevend temperament in mij. Toen ik 13 jaar was, wist ik dat ik choreografe wilde worden. Samen met een aantal andere klasgenoten kreeg ik de kans om een coachingstraject te volgen van Jeanne Brabant. Hoewel ik ook heel veel van dansen houd, heb ik tijdens dit traject ontdekt dat ik eigenlijk nog veel liever creëer.
Wanneer we bijvoorbeeld een dansvoorstelling bezochten, keek ik uiteraard naar de dansers, maar ook naar welk licht ze gebruiken, hoe ze een bepaalde sfeer creëren op het podium en voor welke muziek er is gekozen. Alle componenten van choreografie inspireerden mij enorm. Na het coachingstraject heb ik ieder jaar een stuk mogen maken met de dansers van de professionele balletschool. Dit bracht echt een passie in mij naar boven. Vanaf dat moment wist ik het: Ik ben een creator.”
“Ik had op jonge leeftijd al een soort leidinggevend temperament in mij.”
In uw werk speelt emotie en het alledaagse leven een grote rol. Waarom is dit belangrijk voor u?
“Een groot deel van de dans- en theaterwereld is erg abstract, technisch en academisch. Zelf ben ik ook op een bepaalde manier geschoold en heb ik veel klassieke balletten gedanst. Hierin miste ik wat echtheid en authenticiteit. Voor mij was het soms te dromerig of niet dicht genoeg op de huid. Dit voelde ik al toen ik heel jong was, maar ik had op dat moment nog niet de kennis om er iets mee te doen. Ik denk dat ik door het leren van etnische- en urban dansstijlen meer geaard ben geworden. Hierdoor ging ik werken met het verhaal aspect en vanuit een rauw instinct. Het is een proces geweest waarin ik mezelf steeds meer heb gevonden.
Voordat ik bij So You Think You Can Dance begon, is mijn relatie verbroken. Dit heeft mij enorm veel verdriet gedaan. Dit verdriet heb ik onbewust meegenomen in de hele achtbaan van het TV-programma. Voor het programma ging ik vaak naar Nederland, mocht ik met nieuwe mensen werken en moest ik veel stukken creëren. Hierdoor heb ik dit verdriet op een hele positieve manier kunnen verwerken. Ik heb al mijn emoties in de duetten gestoken. Ik heb dit absoluut niet van te voren bedacht. Het gebeurde juist in het moment. Vaak is het zo dat je als artiest een zwaar moment in je leven kan gebruiken als inspiratie.“
Waar komt de inspiratie voor uw nieuwste productie vandaan?
“Mijn nieuwe stuk OXYTOCIN is vernoemd naar het knuffelhormoon oxytocine. De inspiratie voor dit stuk is voortgekomen uit de coronacrisis. Tijdens de eerste lockdown was overal op het nieuws te zien dat mensen geen knuffelcontact meer mochten hebben. Dat heeft een enorme impact op mij gehad. Ik ben opgeleid als danser en aanraking hoort binnen onze natuurlijke staat van zijn.
De ervaring dat mijn moeder mij niet meer wilde knuffelen, heeft mij zo enorm in mijn hart geraakt. Het deed mij direct terugdenken aan mijn kindertijd. Vanaf 8-jarige leeftijd heb ik een periode op een internaat gezeten. Hierdoor heb ik best een kille kindertijd gehad. Alleen in het weekend kon ik soms mijn ouders en zussen zien. Het internaat en de strenge opleiding hebben toch gezorgd voor een gemis aan knuffelen. Ik denk dat ik daardoor ook mijn liefde heb gevonden in dans.
Ik ben een erg empatisch persoon. Tijdens de start van de pandemie gingen mijn gedachten gelijk uit naar de mensen in ziekenhuizen en bejaardentehuizen die helemaal niemand mochten zien. Ik denk dat er veel mensen gestorven zijn aan eenzaamheid. Ook denk ik dat veel mensen verdriet en melancholie hebben gevoeld door het niets doen. Hier heb ik mijn inspiratie uitgehaald, waardoor OXYTOCIN een heel mooi en zacht stuk geworden.”

OXYTOCIN. Foto: © Kim Vos Fotografie
Hoe kiest u altijd de perfecte kostuums voor de dansvoorstellingen?
“Ik heb daar een bepaald gevoel voor. Dit gevoel hoort bij de passie voor het choreograferen en het in scène zetten van situaties. Ik probeer een totaalbeeld te creëren met de muziek, het decor en de kostuums. Als ik een verhaal vertel via dans heb ik ook een stilistisch beeld in gedachten. In mijn jeugd verzamelde ik bijvoorbeeld prenten en plaatjes uit modebladen. Daarnaast heb ik ook nog als model gewerkt, dus ik denk dat ik daar veel heb kunnen observeren. Voor de voorstelling NAAKT werk ik samen met modemerk Sarah Pacini. De collectie bevat veel linnen en lange jurken. Het zijn hele speciale kostuums geworden.”

NAAKT – NuDa Veritas. Foto: © Steve Dinneweth
U heeft uw werk op vele platformen kunnen laten zien, van TV tot theater. Als u terugkijkt, waar bent u dan het meest trots op?
“Door mijn harde werk en doorzettingsvermogen van kleins af aan, heb ik uiteindelijk mijn eigen artistieke weg kunnen gaan. Hoewel dit niet altijd gemakkelijk is geweest, ben ik toch blij dat ik altijd mijn gevoel heb gevolgd. Na So You Think You Can Dance wilde ik mijn eigen productie shows creëren. Ik heb eigenlijk heel impulsief besloten om van mijn duet Ne Me Quitte Pas een volledige voorstelling te maken. Hiervoor boekte ik tien theaters in Nederland die onmiddellijk uitverkocht waren. Ik had nog nooit eerder een avondvullende voorstelling gemaakt die een compleet verhaal vertelde. Dit was echt de start.
Nu maak ik ieder jaar een stuk op mijn eigen manier en ben ik onderhand al bezig aan mijn 13e productie. Ik ben geen gesubsidieerd theatergezelschap. Ieder jaar kruip ik simpelweg de studio in met goede dansers. Hiermee ga ik een uitdaging aan en begin ik te creëren. Vervolgens gaan we op tournee door België en Nederland. Natuurlijk ben ik ook heel trots op het feit dat mijn producties in de grootste theaters van Nederland hebben mogen staan, zoals Carré in Amsterdam en het Lucent Danstheater in Den Haag.”
“Ik ben het meest trots op het feit dat ik mijn eigen artistieke weg heb kunnen gaan.”

Ne Me Quitte Pas. Foto: © Bob Karman
In maart vinden de audities plaats voor uw dansgezelschap voor het nieuwe dansseizoen. Wat zou u jonge dansers mee willen geven?
“Als je jong bent, moet je eerst leren kopiëren. Nadat je de tips en tricks vanuit je opleiding hebt opgeslagen, is het belangrijk dat je daarmee op zoek gaat naar je eigen stem. Wanneer je op een podium staat is karakter voornamelijk hetgeen wat we zien. Je moet ook een soort slimheid hierin hebben. Daarmee bedoel ik dat je niet doet wat alle anderen al doen. Wees niet kleurloos, maar probeer juist je eigen persoonlijkheid en eigenzinnigheid te vinden. Uiteraard zonder je techniek te verwaarlozen. Originaliteit moet gecombineerd worden met authentieke bewegingen. Dat leer je door veel te doen, naar het leven te kijken, te observeren en te identificeren. Daarna kan je antwoord geven op de vraag: ‘Wat vind jij?’. Een danser die zich op deze manier vol overgave kan delen met het publiek; dat is karakter hebben.”
Auditie doen voor Isabelle Beernaert – The Company? Lees hier meer over de auditieprocedure.