‘Vergeet je armen niet tijdens het dansen!’ Hoe vaak hoor je dansdocenten dat wel niet door de zaal roepen. Meteen zie je de leerlingen in de studio hun armen corrigeren. De armen blijven voor veel dansers een punt dat te verbeteren valt. Als je aan de barre staat en je bent druk bezig met je voeten die petits battements of dégagés maken, vergeet je nou eenmaal snel dat daar aan de zijkant van je bovenlichaam ook nog twee dingen zitten die mee moeten. En armen zijn juist zo belangrijk. Ze maken niet alleen je bewegingen af, je gebruikt ze ook om in evenwicht te blijven, wat alle oefeningen makkelijker maakt. In dit artikel laten wij jullie zien welke houdingen van je armen verkeerd zijn en welke goed. Bovendien geven wij tips en oefeningen om ze gecontroleerder en eleganter te maken.
Zo moet het niet: de kakmadam
Dit is een veelvoorkomende fout, vooral tijdens het dansen aan de barre of au milieu. Doordat je je concentreert op je benen laat je je armen zaken waardoor de elleboog naar beneden hangt. Hierdoor komt er een knik in je pols, waardoor het lijkt alsof je een chique tasje draagt. Misschien leuk voor tijdens de jazz-/ of showdansles, maar bij klassiek ballet is het niet goed.
![]() |
De ‘kakmadam’ |
Zo moet het niet: de verkeersagent
Het andere uiterste van het slappe armpje dat we op de afbeelding hierboven zagen, is de doorgestrekte arm. Er staat zoveel spanning op je armen dat ze helemaal stijf staan. Als je je er zelf op betrapt dat je dit doet, is de kans groot dat je ook zoveel spanning op je nek en hoofd zet. Dit kost erg veel energie, waardoor je na één oefening al helemaal buiten adem kunt zijn. Geen erg goed idee om zo te dansen dus.
![]() |
De ‘verkeersagent’ |
Zo moet het niet: de gebroken arm
Een kruising tussen de ‘kakmadam’ en de ‘verkeersagent’, die misschien nog wel het vaakst voorkomt. De arm is bovenarm stijf opzij gespannen, terwijl de onderarm en hand er maar een beetje bij bungelen. Het lijkt net alsof je je arm gebroken hebt en hem niet meer goed kunt bewegen, een beetje sneu dus. En je raad het al, dit is weer niet helemaal de bedoeling bij klassiek ballet.
Zo moet het niet: de hamburger
Ook deze houding heeft met spanning in je armen en handen te maken. Vooral tijdens het uitvoeren van springoefeningen, als je je armen basis (beneden) houdt, wil dit nog wel eens gebeuren. Je pink, ringvinger, middelvinger en wijsvinger zijn strak tegen elkaar aan geduwd, en de duim is afgezonderd. Hierdoor lijkt het net alsof je een hamburger in je hand hebt. Lekker hoor, maar je snapt het, tijdens het dansen ziet dit er, op z’n zachtst gezegd niet heel elegant uit.
Zo moet het wel: de arm aan de barre
Nu je weet hoe je je armen vooral niet moet houden tijdens het dansen, zal ik uitleggen wat wel de bedoeling is, aan de hand van de afbeeldingen hieronder. We beginnen met de positie van de arm aan de barre. Als je tijdens de les aan de barre gaat staan, is het belangrijk dat je beginhouding meteen goed is. Ook al weet je niet goed wat de oefening is, met een correcte basis wek je toch een bepaald soort zelfvertrouwen op.
Er is een truc waarmee je kunt bepalen hoe ver je van de barre moet staan. Ga naast de barre staan. Strek je armen in tweede positie (dus opzij). Laat nu je arm zakken tot de pols op de barre ligt, je hand hangt er dus overheen. Als je pols niet op de barre ligt, verschuif je hem tot dit wel het geval is. Je kunt ook nog je voeten verplaatsen indien nodig. Nu sta je op de goede plek, en is het enige wat je nog rest, met je hand de barre vastpakken. Et voilà, nu ben je klaar om te beginnen!
Zo moet het wel: de werkende arm
Als je aan de barre staat, is de arm waarmee je de barre niet vasthoudt de werkende arm. Als je au milieu danst, of over de diagonaal, of waar dan ook ergens anders dan aan de barre: dan heb je twee werkende armen.
Schouders tot vingers
Het allereerste wat erg belangrijk is bij je werkende armen, is de lijn tussen je schouder en je vingers. Deze lijn moet vloeiend zijn. Dat begint met lage, ontspannen schouders. De spanning zitten tijdens het dansen in je benen, die moeten vaak snel en strak gaan. Je armen zijn een steuntje. Het is dus belangrijk dat aan je bovenlichaam en armen niet goed te zien is dat je met je benen zo hard werkt. Ontspan dus, en adem rustig door. Na je schouders kom je bij je elleboog, die iets lager is. Deze elleboog mag iets omhoog staan, in ieder geval niet hangen. Hij wijst dus naar opzij of naar boven.
De pols en handen
Ten tweede je pols, deze plaats je ook weer net iets lager dan je elleboog. Je arm vormt nu dus een boogje. Ook je handen draag je tijdens het dansen. Zij vormen het verlengde van je armen. Houd je vingers altijd zacht, niet stijf. Voorkom dit ook tijdens het springen.
Plaatsing ten opzichte van het lichaam
Belangrijk is dat je je werkende arm altijd iets naar voren draagt. Dit is nodig om je balans te kunnen bewaren. Bij pirouettes bijvoorbeeld, verlies je je evenwicht als je je armen naar achteren zwiept. Van opzij zie je dus dat bij je elleboog je arm een klein knikje naar voren maakt.
Als je je schouder onder de kraan houdt, zou het water via je bovenarm, elleboog, onderarm, pols en vingers naar beneden druipen. Span ook je buikspieren goed aan, want een sterk centrum zorgt voor gecontroleerd uitziende ledematen.
Oefeningen voor de armen
Hieronder geven wij enkele oefeningen waarmee je je armen goed los kunt maken vóór het dansen, waardoor ze tijdens het dansen sierlijk en ontspannen zijn.
- Rondjes draaien met je schouders, naar voren en naar achteren, één voor één of samen. Met het meenemen van je ellebogen, je hele armen of zonder. Herhaal dit tot je schouders los voelen.
- Je armen handen losschudden, zo lang totdat ze tintelen en als je ze ontspant, ze uit zichzelf naar boven getild worden. Herhaal dit twee keer.
- Draai- en knijpbewegingen maken met je handen. Doe bijvoorbeeld alsof je de dop van een fles draait, of alsof je in een kussen knijpt.
Stretchen maar!
Ten slotte nog twee stretch oefeningen voor je armen.
Bij de eerste strek je je rechterarm over je borst heen naar links. Met de hand van je andere arm pak je de gestrekte arm bij de elleboog, je trekt hem zachtjes naar je toe. Dit houd je ongeveer 10 seconden vol, vervolgens wissel je van arm. Zorg ervoor dat je schouders laag blijven! Als het goed is voel je het in je schouderbladen en bovenarmen.
Voor de tweede stretchoefening strek je je linkerarm naar achter je hoofd, en de onderarm naar beneden. Met de hand van je andere arm pakje de hand van je linkerarm vast, of je probeert zo ver mogelijk te komen. Houd ook dit weer ongeveer 10 seconden vast en verwissel je armen. Je voelt de spierspanning in de onderkanten van je bovenarmen.
Wij hopen dat jullie iets aan deze post hebben en dat jullie nu een idee hebben van hoe je je je armen het beste draagt tijdens het dansen! Zodra je armen en handen mooi en ontspannen zijn, en je deze basis onder de knie hebt, kan het dansen pas echt beginnen. Nog meer oefeningen over dansen met de armen, die verder gaan dan deze basis? Laat het ons maar weten.